“Voorouders Omarmen” door Maarten Oversier

Voorouders omarmen
Ontdekkingen uit de reïncarnatietherapie.
Mijn werk als reïncarnatietherapeut bracht door alle jaren vele ontdekkingen met zich mee. Opmerkelijk is, dat het voornamelijk ontdekkingen betreft van inzichten die in de algemeen heersende opvattingen eigenlijk nauwelijks gekend zijn. Sterker nog, de manier waarop onze samenleving vrijwel overal is ingericht, baseert zich in grote mate op de afwezigheid van deze inzichten.
Bezien vanuit de innerlijke belevingswereld van een cliënt echter, betreffen het steeds opnieuw zeer logische, basale én uiterst behulpzame kernachtige visies die het therapeutisch proces zeer dynamisch en vruchtbaar maken. Het doet de vraag rechtvaardigen hoe het komt dat we daar in onze gangbare theorieën zover van af staan. Hoewel de gemiddelde cliënt die mijn praktijk bezoekt meestal wel open
staat voor een meer holistische benadering dan het reguliere werkveld aanbiedt, is dat absoluut geen voorwaarde voor een succesvolle behandeling. Kennelijk dragen wij, zonder daarvoor een studie of training te hebben gehad, wezenlijke informatie over onszelf in de vorm van herinneringen met ons mee, die essentieel blijkt om onze verstoringen op te heffen. Het is de kunst dié bronnen te bereiken die zich
schuilhouden in wat we het onderbewuste noemen. Een onbewezen oord vol schatten aan nagedachtenissen, relikwieën, souvenirs, aandenken, memoires, beseffen, gevoelens en vlekken die later veelal blind werden. Hoe meer men vertrouwd raakt met die wereld, hoe toegankelijker het wordt. Met frisse, hedendaagse aandacht naar oude patronen en verwikkelingen kijken, maakt direct van alles los in het
innerlijk. Zo ontstaan nieuwe bewegingen met nieuwe, gecorrigeerde gezichtspunten. Inzichten, die een krachtige transformerende en opschonende kijk geven op een antiek, vertroebeld, probleemveroorzakend beeld.

De onlosmakelijke verbinding met onze (voor)ouders
In die diepere innerlijke regionen lijken de missing links over bepaalde conflictsituaties, die zich in het dagelijks leven voordoen, ineens bereikbaar. De helende werking die vanuit deze lagen voortgebracht wordt, nadat ze in een therapeutische setting beroerd is, komt voort uit een herziening van een oude situatie of gebeurtenis. Het perspectief wordt vollediger. Het is zodanig krachtig en logisch, dat het, wat mij betreft, weinig zinvol is om de authenticiteit van de informatie te bediscussiëren. Wie het rationeel
niet kan verklaren, en daarom alleen nog kan terugvallen op het placebo-effect, moet zich op zijn minst afvragen waar dan die fantasierijke, maar uiterst accurate en toegespitste samenhangen, die in veruit de meeste gevallen ook nog verifieerbaar zijn, zomaar vandaan komen.

Grote ontdekking
Een van mijn grootste ontdekkingen zou ik hier graag willen uitlichten. Deze heeft betrekking op onze voorouders. Iedereen blijkt thematisch namelijk verbonden te zijn met zijn directe voorouders. En dan ooral ook vanuit de ervaringen die zij doormaakten toen zij nog aards reisden in het daarbij behorende lichaam en tijdsbeeld. Gebeurtenissen, die hun levens diep gekenmerkt en bepaald hebben, zowel de
blije als de pijnlijke. Wie enigszins holistisch georiënteerd is, zal zich misschien afvragen: “Maar dat is  toch niets nieuws?” Toch blijkt er heel erg veel onwetendheid te bestaan over de connecties met deze ‘ongeziene’ wereld. Het is een vreemd fenomeen dat we soms dingen denken te begrijpen zonder dat het eigenlijk doordringt.

Stamboomverwanten
Het woord ‘stamboomverwanten’ is trouwens een betere term. Die geeft duidelijker aan dat het niet louter gaat om familieleden die al gestorven zijn. Het komt ook heel vaak voor dat iemand een ingrijpend therapeutisch proces doormaakt in relatie tot zijn vader, moeder, zoon of dochter, broer of zus, waarmee bijvoorbeeld al jaren geen contact meer is, waarna dat dan – héél toevallig – ineens plaatsvindt. Een gedeblokkeerde energetische verknoping blijkt ineens weer ruimte te bieden voor een nieuwe stroming en verbinding. Deze gaat altijd gepaard met een fundamenteel inzicht dat tot die tijd versluierd bleef, en daarmee de oorzaak bleek voor de gescheidenheid.

Praktijkvoorbeeld
Onlangs werkte ik met Richard, een man van middelbare leeftijd. Hij vertelde hoe ongelooflijk pijnlijk zijn jeugd geweest is vanwege de agressie van zijn vader (John). Een vader die heel veel dronk, zeer onvoorspelbaar was, losse handen had en daarmee een continu klimaat van onveiligheid creëerde. Vanzelfsprekend heeft deze jeugd Richards latere leven op grondige en pijnlijke wijze bepaald. Wanneer we
de biografie van vaders kant bestuderen zien we dat hij, na twee oudere zussen, de tweede zoon is. Zijn oudere broer Ian, het derde kind en dus eerste zoon, heeft het syndroom van Down. Zijn levensverwachting, zo werd gezegd, was hooguit 7 tot 8 jaar. Maar hij werd 47 en is dus lange tijd nadrukkelijk aanwezig geweest in de familie. Tevens van belang om te noemen is dat Ian het eerstgeboren kind was ná de
tweede wereldoorlog.

Oma, de moeder van Ian en John, komt oorspronkelijk uit een zeer welgestelde Engelse familie. Op haar 12e levensjaar moest zij naar Nederland als au pair en tevens naar een kostschool. Dat bleek ze zó verschrikkelijk te hebben gevonden dat ze haar eigen emoties gaandeweg haar leven heeft leren overstijgen, als een soort overlevingsmechanisme. Háár ‘high society’ ouders waren, behalve (invloed)rijk, zeer veroordelend. Iemand stelde pas wat voor als daar prestatie aan verbonden was. Op oudere leeftijd werd oma een verkilde vrouw. Haar lievelingsbroer met wie ze haar kindertijd heel intens doorbracht, overleed tijdens de oorlog. Daarna wordt oma, na twee dochters, zwanger van haar eerste zoon… Dit kind symboliseerde ‘hoop’ en ‘nieuw leven’ in een gehavend Europa. Zij wilde het kind, indien het een jongetje zou worden, vernoemen naar haar recent overleden broer. Het is duidelijk dat de teleurstelling van oma (en opa) enorm groot was toen hun eerste zoon anders bleek te zijn, een mongooltje. De broedervernoeming zou een plek opschuiven. Je gaat een lievelingsbroer niet door een naam aan mongooltje verbinden. Een mokerslag voor de atmosfeer in huis. De eerstvolgende geborene, Richards vader John, kwam in een buitensporig verwachtingsvol nest. Hij moest en zou de teleurstelling van Ian compenseren en van kinds af aan leerde hij hoe presteren, het voldoen aan zeer hoge verwachtingen en jezelf in een keurslijf van voorwaarden zien te handhaven, beloond werd door zijn vader en vooral zijn moeder. Daarbij werd er aan alle kanten gepocht door zijn ouders over John’s kwaliteiten en kunnen naar de buitenwereld.

Een extreem dualistische en tegelijk symbiotische broederverwikkeling. Ians tekortkomingen moeten letterlijk voortdurend vereffend worden door John. John leert daarbij dan ook dat er constant iemand in het gezin is die ‘niet goed genoeg is’, waardoor zijn ouders woordeloos verwachten dat John gaat overpresteren. Dit worden levensprogramma’s: zodra John volwassen is, en hij in de nabijheid vertoeft van
iemand anders, ervaart hij automatisch en ongefilterd een noodzaak zijn omgeving te tonen dat hij het beter kan.

Vader John kon hierdoor nooit werkelijk zichzelf zijn. Hij leerde, of beter nog ‘hij werd geprogrammeerd’, dat een zinvol leven pas bereikt kan worden indien je aan torenhoge eisen voldoet. Het heeft hem een beschadigde en verknipte persoonlijkheid opgeleverd. Hij verviel in agressie, dronkenschap en onvoorspelbaar wispelturig gedrag toen hij zelf vader werd. Allemaal een gevolg van de frustraties in zijn jeugd nooit ‘gewoon goed’ te kunnen zijn. Al deze energetische ballast projecteerde hij voornamelijk op zijn eerste zoon Richard, met een roze bril op, waarmee hij in zijn zoon óók Ian zag. Nog steeds behoeftig aan de erkenning van zijn moeder, bleef John hangen in zijn oude patronen in een nieuw tijdperk.

Niet doorgedrongen
Er zijn nog veel meer verbanden te noemen in dit verhaal, maar het punt dat ik hier wil maken, is dat Richard nooit eerder werkelijk beseft wat de consequenties zijn geweest van dit belaste verloop van zijn vaders leven op zijn eigen leven en gedrag. “Dat deel van mijn vaders leven is nooit tot me doorgedrongen. Ik heb me nooit echt gerealiseerd wat een impact het leven van zijn broer Ian op hem gehad heeft, en daarmee op mij. En ik wist nooit bewust hoe hooghartig oma was, maar ook niet dat zij vanaf haar twaalfde jaar haar ouderlijk huis intens gemist heeft, en hoe dat heeft doorgewerkt.”

Zoals je ziet komen er in deze setting niet eens vorige levens aan te pas, hoewel de invloed daarvan natuurlijk wel het script van deze levens geschreven heeft. Desalniettemin is het resultaat van dergelijk on-derzoek en reflectief inzichtelijk werk, dat John’s leven nadien een fundamentele verandering onderging. Al is het alleen maar omdat hij voor het eerst erkenning, begrip en liefde kon ervaren voor zijn vader, die
notabene zelf al jaren dood is.

Triggers & reminders
Voor wie geraakt is door dit verhaal en nu zelf familieonderzoek overweegt – je hoeft er namelijk echt niet altijd een therapeut voor te bezoeken! – hierbij wat tips om rekening mee te houden. Een paar goedbedoelde triggers die wellicht helpen om de juiste focus te houden in een stukje stamboomopsporingswerk, om je voorouders beter te leren begrijpen:
• Bastaardkinderen.
• Verkrachtingen door soldaten.
• Amateuristische abortussen (zoals met breinaalden).
• Kort voor-, tijdens- of kort na de geboorte overleden kinderen (naamloos en/of ongedoopt). Wanneer dit plaats vond in strenggelovige gezinnen, werd dit praktisch altijd gezien als de straf van God. Opa’s en (vooral) oma’s werden daardoor ontzettend bang om te sterven, uit angst voor de hel.
• Het blind adopteren van de kerk als autoriteit en levensleidraad.
• NSB-grootouders.
• Tweede Wereldoorlog-geheimen in algemene zin.
• Zelfmoord.
• Seksueel-, fysiek en/of geestelijke misbruik.
• ‘Vage ongelukken’ (vaak was er opzet of zelfmoord in het spel).
• Homoseksualiteit.
• Hooghartigheid.
• Erfenisconflicten.
• Jong overleden opa’s of oma’s, waarna ‘tweede keus huwelijken’ ontstonden.
• Tewerkgestelde opa’s, met daarbij alleen gelaten oma’s (die uit ellende vaak heimelijke intimiteit zochten bij anderen).
• Voedseltekorten.
• Extreme verwachtingspatronen.
• Familie met verstandelijk beperkte kinderen.
• Opa’s of oma’s die in ‘het gekkenhuis’ terecht kwamen, of psychisch lang ‘ziek’ waren.
• Kinderen die de plaats van een overleden vader of moeder moesten innemen.
• Kinderen, meestal meisjes, die niet mochten studeren, omdat ze nodig waren in het huishouden.

Het is maar een greep uit de verhalen die ik frequent tegenkom. Hoe hoger het gehalte ‘daar sprak men bij ons niet over’, hoe meer er te ontdekken is! 

In de dagelijkse realiteit van mijn werk speelt onderzoek in de voorouderlijke familielijnen een grote rol. Zonder dat er, zoals ik al eerder aangaf, überhaupt vorige levens aan te pas hoeven te komen, is er al zoveel inzicht en heling te halen in deze gebieden. Ik vraag me oprecht af hoe het komt dat we de meest basale vragen niet stellen over onze families. Hoe gemakkelijk we ons neerleggen bij ‘waar men nooit
over sprak’, en dat we zo weinig tijd en moeite stoppen in het werkelijk leren begrijpen van onze voorouders. Waarom we zo mak en loyaal blijven aan onze familiesystemen, en tegelijk nauwelijks weet hebben van de ballast die dat ons en onze kinderen bezorgt.
Inheemse volken benadrukken het belang van gezonde verbindingen met onze ancestors (voorouders).

Ik hoop van ganser harte dat dit artikel ertoe bijdraagt dat we er weer heel veel zullen omarmen. Bedenk daarbij dat je eens zelf een voorouder zult zijn…
Maarten Oversier